bij het casino van Oostende
aan de rand van mijn land
komen de woorden voor vandaag
ze sluipen door mijn hand
langs het casino van Oostende
als vliegers in de wind
waaien de woorden voor vandaag
ik volg ze, ik volg, ik volg ze als een kind
de parachutistjes, ze komen eraan
briefjes van goden zonder naam
komen ze bij mij? ik zie ze zo graag
’t zijn de woorden, ’t zijn de woorden
minnaressen voor vandaag
boven ’t casino van Oostende
landen ze zachtjes op mijn blad
soms zoute druppel, schot in de roos of in een lach
daar bij ’t casino van Oostende
openen mensen een nieuwe eeuw
ik doe geen wensen want ik geeuw
bij het casino van Oostende
sterren verzuipen in de nacht
wordt het een eeuw zonder ellende?
zonder absinth en Marie-Jeanne?
ik heb wel heel lang zitten wachten
‘k heb zitten wachten tot je toch niet kwam
nu schuim ik de straat van lichte meisjes
jij, jij ziet me toch niet staan
de neon flikkert in de wonde
de stank van de stilettobaan
nee moeder kijk niet, nee moeder kijk niet,
ze heeft me zot gemaakt
en alles is gezegd onder de maan
je hart liet los, ik liet het gaan,
jij was niet voor mij, ik niet voor jou
de dageraad bracht ons geen zon
we zagen niet wat er nog kon
ik was geen Romeo, ik had het zo koud,
want jij ging weg, want jij ging weg
waarom denk ik dat je huilt?
ik was een dorp en jij een stad
met een traan lijm je geen liefde
mijn hart is geen Stalingrad
je kan jezelf blijven bedriegen
een rolletje in een klucht
je kan jezelf blijven beliegen
wil ik je nog terug?
Simona
Simona, Simona martelares
Simona, Simona middelares
je wil niet met mij vliegen
kom dan bij mij zitten in de tuin
vertel nog eens van de jaren
van liefde en fortuin
van liefde en fortuin
Simona
Simona, Simona mama
Simona, liefste van papa
veel te vroeg verloren
alle dagen aan gedacht
ik zie nog altijd in jouw ogen
dat hij ergens op jou wacht
dat hij ergens op jou wacht
Simona
vrouw van weinig woorden
portootje op zondag
vrouw van Scheldeboorden
maar die foto van je meisjeslach
daar aan de zee
ik denk in Heist met jullie twee
ik denk in Heist Simona
de koningin van Spanje
de koningin van Spanje en Columbus
Cleopatra en Marcus Antonius
lachen met wat staat er op de doos
samen rimpels krijgen heeft iets moois
want rumba, tango, wals en foxtrot
cha cha, dans je met z’n twee
we draaien al eeuwen rond elkaar
tot morgen schat, auf Wiedersehen
in je hoofd dans je alleen
in haar blik een vermoeden van gevaar
ach hij heeft schouders als een evenaar
aan de oevers van de Nijl of in Krimpen aan de Lek
we hebben allemaal een blinde vlek
water, vuur, zon en regen
eb en vloed, niets houdt ons tegen
we draaien al eeuwen rond elkaar
het verdict valt als een steen
in je hoofd dans je alleen
want rumba, tango, wals en foxtrot
cha cha, dans je met z’n twee
we draaien al eeuwen rond elkaar
het verdict valt als een steen
in je hoofd dans je alleen
melkwitte morgen
en de wind waait wolken weg
en ik wil daarboven zijn
en de wind waait wolken weg
en ik wil daarboven zijn
en de zon die weet niet
en de zon die weet niet
en de zon die weet niet
dat ze soms eens verdwijnt
en een kind zaait onderweg
en het wil een wonder zijn
en een kind zaait onderweg
en het wil een wonder zijn
en de wonde weet niet
en de wonde weet niet
en de wonde weet niet
dat ze morgen verdwijnt
en de wind waait wolken weg
onder stroom
een engel ziet me en volgt me op m’n vlucht
er zit een engel tussen mij en blauwe lucht
durft hij me vertellen dat ik hier verloren loop
tussen wil en tussen droom
altijd onder stroom
een vuur onder m’n voeten
drijft me driftig voort
ik ben een man tussen het vuur in en de zon
zal ik verschroeien nog voor ik ergens kom
zeg me nu, zeg me waarom
sta ik altijd onder stroom
‘k zie de herten lopen
‘k ben net zo bang als zij
Johannes wil me dopen
want dan komt het goed met mij
maar wat doe ik met mijn vleugels?
hang ik ze aan een boom?
ik neem geen speed of coke
toch sta ik altijd onder stroom
salvador
Julie blies ronde wolkjes door haar lippen
die gingen vliegen in een zachte bries
op Itaparica, in Cacha Pregos
zochten we samen naar de kers in Martini’s
Julie zei ik zag wel duizend blauwe visjes
die samen vlogen boven het water
ik zag z’als regendruppels landen
in de oceaan, twee tellen later
kom met mij mee naar Salvador
naar de oude binnenstad
naar de Pellorinho, capoeira, dansen, heel de nacht
kom met mij mee naar Salvador
maar er was geen boot die dag
en op een eiland is dat overmacht
boven ons hoofd, een dak van licht
we rookten en we dronken, aten kokos en zelf gevangen vis
de kleine beer zocht naar zijn plek
ja sterren kampen daar wel meer met plaatsgebrek
refrein +
kom met mij mee naar Salvador
naar de oude binnenstad
naar de Pellorinho, capoeira, dansen, heel de nacht
kom met mij mee naar Salvador
maar er was geen boot die dag
ja zelfs in de hemel is het ook weer wat
maar hemel mag ik zeggen wie ik mis?
’t is Julie, die nu zelf een wolkje is
klein konijn
ik breng je fijne worteltjes, iedere dag
en de koffie zal er staan
we gaan samen naar de cinema, de zondag
en ik werk mijn leven lang
met een stille lach, ook de zaterdag
mijn klein konijn, kom terug mijn hart doet pijn
kom spring in mijn refrein, en zing nog eens je melodie
ze klonk zo fijn, zoals jij ze zong
op het puntje van je tong
en asjeblief, vergeet me niet
en ik bouw ons een nieuw huis, met een groot bad
waarin je kleine konijntjes wast
ik vertel een mooi verhaal, iedere nacht
maar op een dag vlak na ’t ontbijt
kies jij het hazenpad, naar de konijnenstad
lieve lieve lieve lieve klein konijn
ik wil weer jouw rammelaar zijn
los van onze schelp
liefde meet zich niet in uren
samen in een slot
ze krijgt geen adem tussen muren
ze volgt het liefst haar eigen kuren, haar eigen lot
in een hemel of een hel
vroeg of laat moet het gebeuren
je kruipt uit je schelp
eens je groot bent, word je klein
je weet niet waar je moet zijn
alweer in een station
alweer een trein
die naar een vage liefde leidt
in een hemel of een hel
vroeg of laat moet het gebeuren
je kruipt uit je schelp
moeder hoor je mij nog schreeuwen?
of moeder, zit je al te ver?
moeder hoor je mij nog schreeuwen?
los van onze schelp
moeder jouw weg was niet de mijne
ik ben nog altijd op de dool
en je beeld wordt telkens kleiner
woon ik nog altijd in jouw oog?
ik was je parel, jij mijn schelp
nu kijkt de tijd zo onbewogen
alsof het bloeden is gestelpt